Borsten, Vrijheid en Veiligheid

Als meisje groeide ik op in een omgeving waar de mannen die ik zou moeten kunnen vertrouwen het niet konden laten aan mijn borsten te zitten. Dit leerde mij al vroeg dat dit deel van het vrouwenlijf iets was wat uit de aandacht gehouden moest worden. Al ver hiervoor had mijn moeder me geleerd dat vrouw zijn iets was wat je te dragen had, daar kon je geen plezier van verwachten, alleen maar ellende. Het was zaak om vooral altijd op je hoede te zijn en meer dan dat, zorgen dat je nooit ook maar ergens aanleiding toe gaf.

Als kind voel je op je klompen aan dat op iets groots en gewichtigs gedoeld wordt, zonder dat ooit uitgesproken wordt wat en dat geeft een heleboel onzekerheid. Wat betekend ‚aanleiding’ precies? Ligt de grens bij ze zichtbaar laten zijn? Hoe zichtbaar is zichtbaar? Wanneer zijn ze onzichtbaar genoeg? Wijde kleding, hoog dichtgeknoopte blouses, niets leek te helpen, want de contouren bleven zichtbaar. Ik kon nooit genoeg verbergen dat ik borsten had, wat mij in mijn en moeder’s brein verantwoordelijk maakte voor iedere keer dat een man ernaar keek en zijn handen niet thuis kon houden in welke mate dan ook.

Ik heb mijn borsten altijd gehaat. Heb ze weg proberen te stoppen, onzichtbaar proberen te maken en drie jaar geleden zelfs besloten ze weg te laten halen. Ja, ik weet het, er zijn ontelbaar veel vrouwen die hun borsten aan ziekte zijn verloren en er alles voor zouden willen geven ze terug te hebben. Maar ik heb ze nooit gewild aan mijn lijf. Mij hebben ze altijd alleen maar problemen bezorgd, van ongewenste betasting vanaf het moment dat ze opkwamen tot het besef transgender te zijn, waarbij de dagelijkse confrontaties met mijn borsten alleen maar een extra constante herinnering waren dat ik geen jongen was.

In 2011 besloot ik het traject van het VU in te gaan en te onderzoeken of ik werkelijk een man moest zijn, of dat het te maken had met de verkrachting op mijn derde en de incest in latere jaren. Dat was een ingewikkeld traject, want waar liggen de grenzen en hoe bepaal je die. In 2015 besloot ik de transitie in te gaan. Ik had besloten eerst de borstverwijderende operatie te doen in de hoop dat dit genoeg zou zijn om me veiliger en meer thuis in mijn eigen lijf te laten voelen. Door familie-omstandigheden moesten mijn plannen in 2016 voor onbepaalde tijd in de wacht.

Nu sta ik op het punt opnieuw een keus te moeten maken. En ik heb gekozen voorlopig alles te houden zoals het is. In een aantal opzichten heb ik een stuk rust en acceptatie gevonden met mijn verleden en zelfs enigszins met mijn lijf. Maar 1 ding blijft: de strijd met vooral die borsten. Want het is weer zomer en dat betekend dat de hempjes en luchtige kleding uit de kast komen. Maar waar mannen zonder problemen hun shirt en hemd uittrekken om met ontbloot bovenlijf zich vrij in iedere temperatuur te kunnen bewegen, blijf ik worstelen met wat getoond mag en kan. Ontbloot bovenlijf als vrouw is sowieso niet gepast in de maatschappij waarin we leven. En voor mij als transgender en incestoverlever, blijft het zoeken naar waar voel ik mij goed bij: Als transgender trek ik het liefst alleen een hemd aan als ik dan toch iets aan moet, maar jaren ongewenste aandacht voor wat er dan tevoorschijn komt zorgen iedere keer opnieuw voor geschipper tussen een zekere mate van comfort (lichte en luchtige kleding) en toch genoeg verhulling van wat eronder zit.

Ds Marije Hage vroeg zich in haar facebookstukje af waarom vrouwen eigenlijk niet met ontbloot bovenlijf (mogen) lopen en de reacties daarop gaven me de moed mijn verhaal te delen. Het raakt een snaar bij vele vrouwen en brengt een grijs grensgebied van onze maatschappij aan het (zon-)licht. De eeuwenoude discussie, want waar het om gaat is: wie is er verantwoordelijk voor de gevoelens die zichtbaarheid van borsten oproept bij een zeker deel van de mensheid. Tot nu toe zijn het mannen geweest die hebben besloten wat vrouwen mogen dragen en wat ‚kuis’ en ‚eerbaar’ is. Maar wat is hierin hun motivatie?

Een kenmerk van beschaving in onze maatschappij is dat we niet massaal (deels of volledig) naakt rondlopen. En daar valt wat voor te zeggen. Ik wordt ook niet blij van het idee iedereen in alle staten van ontkleding te zien, hoe ‚natuurlijk’ dit ook is. Naaktstranden zijn niet aan mij besteed. Wel vind ik dat ze er moeten zijn voor wie er wel plezier aan beleeft.
En zo vinden we onszelf heel beschaafd, lopen met kleren aan, passen ons in allerlei opzichten aan elkaar aan, maar worden er nog steeds vrouwen, mannen en kinderen verkracht.

Als iedereen de verantwoordelijkheid voor zijn én haar sexualiteit nu eens heel dicht bij zichzelf houdt en niet bij ieder stukje decolleté of blote huid zich het recht toeëigent daar aan te mogen zitten, zou de wereld een stuk leefbaarder én vrijer maken. Voor zowel mannen als vrouwen. Sexualiteit is een natuurlijk onderdeel van het mens-zijn en daar is op zich niets mis mee. Het zou een mooi iets moeten zijn voor ieder mens, man én vrouw, maar helaas is het dit bij lange na niet. Als mensen hebben we hierin nog een flink stuk evolutie en leren te gaan. Tot die tijd ben ik bang dat vrouwen (en mannen!) zullen moeten blijven strijden voor dit stuk vrijheid en veiligheid!

Mij zul je voorlopig nog niet met ontbloot bovenlijf zien. In een heel dappere bui misschien alleen in hemd. Ik heb nog wat persoonlijke heling te doen. Maar woorden geven ook heel veel bloot. Woorden geven een inkijkje onder de huid van onze beschaving en daar ligt nog een heleboel (oud) zeer en onbeteugeld instinct wat aangepakt en geheeld moet voor we als mensheid deze stap zullen kunnen maken. Maar ieder stapje is er één, dus hulde aan wie deze nu al neemt!

Eric Hage,
Weesp
13-7-2018